
|
Beschrijving:
Schild: In blauw een lage
gouden keper, beladen met drie rode rozen, goud geknopt, en vergezeld van
drie gouden korenhalmen.
Helm: aanziend.
Helmteken: een uitkomende vrouw
van natuurlijke kleur met bruin haar, het bovenlijf bloot, het hoofd getooid
met gouden korenaren, met een parelsnoer om de hals en een zilveren band om
de linkerarm, gekleed in een rode rok en een gouden sjerp over de rechter
schouder, houdende in de rechterhand een bos van drie gouden korenhalmen.
Dekkleed: goud, gevoerd van
blauw.
|
Van
dit geslacht, oorspronkelijk Caesabon
geheeten en in Piemont gevestigd, vindt men als eersten in de Nederlandsche
gewesten genoemd Caspar, zoon van Otto. Ter zake der onrustige tijden
verkocht hij zijne goederen, gelegen bij Torato in Piemont en begaf zich ten tijde van Philips den Goede naar Damrae in
Vlaanderen, van waar
hij zich omstreeks 1440 naar Brugge verplaatste en 30 Sept.
1453 stierf.
Zijne afstammelingen uit zijn huwelijk met Maria Reyphins
kwamen reeds spoedig in regeeringsposten. Zijn zoon Leonard Casembroot, geb. 3 Maart 1451, overl.
16 Oct. 1514, geh. met Barbara van
Nieuwkerken, werd tot schepen van Brugge verkozen, en diens zoon Leonard Casembroot,
geb. 2 Nov. 1488, bekleedde het ambt van eersten burgemeester van Brugge.
Bij twee vrouwen, Maria
Reyvaert en Godelive Brest,
had hij zes kinderen. Van de drie kinderen bij de eerste vrouw was de oudste
Jan, in de geschiedenis beter
bekend als de Heer van Backerzeele dan bij zijn familienaam, die deel nam aan het
Verbond der Edelen en 2 Juni 1568 op last van Alva te Vilvoorden onthoofd
werd. De tweede werd geestelijke, en het derde kind was eene
dochter.
Van de drie zonen der tweede vrouw, Leonard, Nicolaas en Jacob, was Nicolaas
burgemeester van Brugge en Jacob schepen van Brugge en thesaurier van Vlaanderen.
Leonard,
aanvankelijk pensionaris van Brugge, was ook in de vrijheidsbewegingen van dien tijd
betrokken, waarom hij in 1582 gedagvaard en zelfs gecondemneerd werd;
doch hij had vóór dien tijd de wijk naar Holland genomen, waar hij tot
raadsheer in het
Hof van Holland werd aangesteld en bij zijn dood in 1604
het ambt van president van dat hof bekleedde. Van hem en
zijne echtgenoote Cornelia van Poppe
stamt het tegenwoordig geslacht in Nederland af.
Afstammelingen van zijn jongsten broeder Jacob zijn ook naar Nederland
gekomen, doch na een paar generatiën uitgestorven.
Leonard's
tweede zoon, Samuel de Casembroot,
geb. 22 Dec. 1582, overl. in Maart 1658, heer van Termoer, luitenant-kolonel,
later schepen en burgemeester van 't Vrije van Sluis, had bij zijne eerste
vrouw Anna Romeyns
Jan de Casembroot,
heer van Termoer, Rijnestein en Willige-Langerak, geb. 26 Jan 1625, overl. 5
Jan. 1681 ,
ten wiens verzoeke verklaringen van den adeldom zijner
familie werden afgegeven: door den heraut van wapenen C.
Bouhelier (onder den titel Henegouwen) 14 Aug. 1666, door burgemeesters en
schepenen 's Lants van den Vrijen (van Brugge) 16 April
1667, en door den heraut van wapenen Charles Falentijn (onder den titel van
Vlaanderen)
2 Mei 1667.
Zijn vader Samuel
en diens broeders Jan Leonard en Jan hadden reeds onder dagteekening
van 6 Oct. 1620
eene soortgelijke verklaring van burgemeesters, schepenen
en raden der stad Brugge ontvangen.
Genoemde Jan de
Casembroot, zoon van Samuel en
van Anna Romeyns, huwde Charlotta van Ledenburg, en
had bij haar Leonard de Casembroot,
heer van Rijnestein, Willige-Langerak en Coquelmonde, geb. 1660, overl.
29 Maart 1719 te Utrecht, waar hij vroedschap en schepen was, getr. in derde
huwelijk met Hillegonda Geertruida van
Bergen, waaruit o. a. Jean
Louis de Casembroot, heer van Willige-Langerak, geb. 26 Feb. 1709, overl.
30 Aug. 1777, luitenant-generaal, geh. in tweede huwelijk met Louise Cornelia Elizabeth Clunder.
Van de kinderen uit dit huwelijk werd Leonard de
Casembroot, militair intendant der eerste
klasse, overl. te Breda
6 Aug. 1832, bij diploma van 15 April 1815 ingelijfd in den
Nederlandschen adelstand en zijn jongere broeder Samuel Otto de Casembroot, geb. te
Breda 9 Feb. 1776, bij diploma van 7 Oct. 1838 erkend tot den Nederlandschen adel
te behooren.
Jhr. Leonard was
bij zijne tweede echtgenoote Adriana
Johanna Barones van Neukirchen genaamd van Nijvenheim,
de vader van Jhr. François de Casembroot, geb. te
Luik 27 Juni 1817, vice-admiraal, lid van de Tweede Kamer der
Staten-Generaal, enz., geh. met jonkvrouw Agneta Theodora Johanna van de Poll.
|