WAZAMAR

Heraldische Wapens in de Nederlanden

 

 


wp-100-algemeen-1

Heraldische Wapens
in de
Nederlanden

Inleiding
Inhoud

Historische Geslachtswapens

Inhoud

Heraldische Wapenkunde
in de
Nederlanden

Inhoud

Heraldische Wapenregisters
in de
Nederlanden

Inhoud 

Voor reacties

 

Van HEMERT

A

-

 

wp-Van-Hemert-260.gif
Van Hemert

Beschrijving:

Wapenschild: Gevierendeeld: I en IV in rood drie palen van vair en in een gouden schildhoofd een uitkomende zwarte leeuw, rood getongd en genageld [Van Hemert]; II en III gedeeld: 1 in zilver zes blauwe dwarsbalken en een rode zoom; 2 in blauw een zilveren mispelbloem, goud geknopt en gepunt en in een gouden schildhoofd drie rode merletten [Junius].

Twee helmen: rechts: een wrong: zwart en goud; links: een kroon van drie bladeren en twee parels.

Helmteken: rechts: de leeuw van het schild, komende uit een gouden mand; links: een uitkomende zwarte adelaar met geopende, naar boven gerichte vlucht, goud gesnaveld en met rode pijlpuntige tong.

Dekkleden: Rechts: zwart, gevoerd van goud; Links: blauw, gevoerd van zilver.

Schildhouders: Twee leeuwen van natuurlijke kleur, rood getongd.

Het geheel geplaatst op een gouden arabesk.

 

VAN HEMERT (JUNIUS VAN HEMERT)
(PLAAT 37).

 

Deze familie van Hemert behoort tot de uit Chatillon gesprotene geslachten, die kenbaar zijn aan hun wapen, de drie palen van vair in een rood veld, met gouden schildhoofd. Er heeft een ouder geslacht van dien naam bestaan, want Snellart de Hemert komt in 1088 als getuige voor bij eene opdracht, die de Gravin Adelheid van Orten aan de kerk te Utrecht doet (VAN SPAEN, Inleiding tot de historie van Gelderland, III, blz. 271), en men stelt dat de erfdochter van IJsbrand van Hemert de heerlijkheid van dien naam, die in den oudsten tijd tot Brabant behoorde, maar reeds vroeg onder Gelderland kwam, aan haren man Willem de Cocq 1), dien zij in 1318 huwde, gebracht heeft. Diens nakomelingen noemden zich van Hemert, doch behielden het Chatillon-wapen, gebroken met een opkomenden zwarten leeuw in het schildhoofd. Tot in het begin der i6de eeuw bleef de heerlijkheid in hun bezit; toen viel zij door huwelijk aan het geslacht Torck 2) ten deel en kwam vervolgens aan anderen.

 

Een tak der van Hemert's geraakte naar Amersfoort, Jan Lubbertszoon van Hemert, uit genoemde stad, wiens vrouw alleen Jannichje wordt genoemd, was de vader van

François
, geb. 15 Nov. 1577, overl. 30 Oct. 1641, die in den echt trad met Janneke Uterlimmighe, geb. te Wijneghem in Brabant, dochter van Mr. Gillis Uterlimmighe.
Van hunne dertien kinderen trouwde

Joachim, geb. 1 April 1612, overl. 26 Feb. 1679, met Susanna van Harsbeek. Diens oudste zoon,

Paulus, geb. 4 Maart 1646, overl. 3 Juni 1702, kreeg uit zijn huwelijk met Christina Schouten o. a. een zoon, mede

Paulus geheeten, geb. 10 Jan. 1687, overl. 10 Juli 1772, geh. met Susanna Janssonius van Waesberghe. Hun jongste zoon,

Willem van Hemert, geb. 9 April 1731, overl. 22 Jan. 1801, had in eerste huwelijk Elisabeth Geertruida Johanna Junius, eenige dochter van Johannes Junius, hervormd predikant te Amsterdam. Hieruit sproten twee zonen, te weten

Paulus, geb. 27 Nov. 1756, overl. 10 Feb. 1825, de beroemde hoogleeraar aan de remonstrantsche kweekschool te Amsterdam, en
Mr. Johannes, die bij den doop den toenaam van Junius ontving.

Deze Mr. Johannes Junius van Hemert, geb. 25 Sept. 1762, huwde Pieternella Thierens en had tot eenigen zoon Mr.

Willem Johannes Junius van Hemert, geb. 21 Feb. 1790, overl. 1 Aug. 1858, procureur-generaal bij het gerechtshof van Zuidholland en lid van de Eerste Kamer der Staten-Generaal, die bij Koninklijk besluit van 1 Jan. 1843 en diploma van Maart van dat jaar tot den adelstand werd verheven.
Uit zijn huwelijk met Elisabeth Jacoba Lucia Reitz liet hij kinderen na.

 

In de afbeelding op PI. 37 bevat het 1e en 4e kwartier het wapen van van Hemert, waarbij het 1e helmteeken behoort, en het 2e en 3e kwartier het wapen van Junius, waartoe het 2e helmteeken betrekking heeft.

 

De Navorscher van 1861, blz. 235 , bevat hoogst belangrijke mededeelingen van den heer C. A. VON HEMERT over een tak der familie, die in Denemarken tot aanzien gekomen en ook in het Lexicon over adelige Familier i Danmark opgenomen is.
Afstammelingen van Joost von Hemert, staatsraad in Deensche dienst, 15 Juni 1775 in den
ouderdom van 80 jaren te Kopenhagen overleden, zijn ten deele daar gebleven, ten deele naar Bordeaux en Amsterdam gegaan. In deze laatste stad hebben sommige hunner nakomelingen het von behouden, andere het weder in van veranderd.
Deze van en von Hemerts voeren een gevierendeeld wapen: 1. en 4. van Hemert; 2. en 3. in zilver een rood getongde en genagelde, goud gekroonde zwarte leeuw. Twee helmen, waarvan de eerste gekroond. Helmteekens : 1e Een uitkomend vrouwenbeeldje, in de linkerhand een zilveren vairklokje houdende (gelijk die in de palen van kwartier 1. en 4.); 2e De zwarte leeuw (uit het schildhoofd van kwartier 1. en 4.), opkomende uit een gouden kuip. Schildhouders: twee goud-gekroonde leeuwen in natuurlijke kleur. Wapenspreuk: SOLA VIRTUS NOBILITAT.

Te Londen bestond van 1740 tot 1770 een handelshuis onder de firma „Jan en Wolfert van Hemert en Co.," welks chef, blijkens cachetten, het enkele wapen der van Hemerts voerde (de palen van vair, met het schildhoofd waarin de opkomende leeuw).

 

 

NOTEN

 

1. Men vindt zijne afstamming hiervoren bij het artikel Bloys van Treslong, bijlage A, in de noot onder aan blz. 29, waar hij vermeld staat als „Willem de Cocq, gegoed te Hemert, Delwijnen, Gameren, Driel, Herwijnen enz.", eerste zoon uit het tweede huwelijk van Hendrik de Cocq, heer van Weerdenburg enz., met Elisabeth van Rossem. Uit Willem wordt daar gezegd dat de familie de Cocq van Delwijnen afstamt, hetgeen zoo is, doch eerst had hij genoemd moeten worden als stichter der familie van Hemert, waaruit de Cocq van Delwijnen is voortgekomen.

2. Ten gevolge van afstamming werd zij de eigendom van den in de vaderlandsche geschiedenis bekenden ongelukkigen overste Lubbert Torck, in 1586 onthoofd, omdat hij de vesting Grave had overgegeven. Men vermeldde hem gewoonlijk als de Heer van Hemert, naar de slechte gewoonte dier tijden (sedert overal gelukkig verlaten, behalve in Frankrijk) om de personen, in plaats van met den naam hunner familie, enkel naar hunne goederen te noemen, zoodat men bij het raadplegen der geschiedenis dikwijls niet weet met wien men eigenlijk te doen heeft.

 

Uit:
- WAPENBOEK van den NEDERLANDSCHEN ADEL, met Genealogische en Heraldische aanteekeningen, door J.B. Rietstap. Te Groningen bij J.B. Wolters 1883. Deel 1, Blz 176-177, Plaat 37.


A = Adellijk wapen

 

© WAZAMAR
sinds 1995

Hoewel er naar gestreefd is correcte informatie te verschaffen, kan niet worden gegarandeerd dat de informatie op het moment waarop deze is geplaatst na verloop van tijd nog steeds juist is. Aan de inhoud van deze webhalte kunnen dan ook geen rechten worden ontleend.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 



web stats
free website tracker